BABBELSTAMINEE vrij 29 MAART 2024 - WILLY DE SMEDT

Willy De Smedt is afkomstig van Pamel-Ledeberg (Wolvenstraat, net beneden de Puttenberg) maar woont al ruim 50 jaar in Okegem. Kattem is voor hem zeker niet onbekend want hij heeft een deel van zijn tienertijd beleefd op de Herststraat bij ‘nonkel Tier van Stjaun en van Lis’. Arthur Van Droogenbroeck was immers gehuwd met zijn jongste tante, Augusta De Smedt. Samen met zijn neef Paul was hij trouwens lid van het toenmalige Kattemse Jeugdheim.  

Willy is lid van de Algemene Vergadering van Rausa Erfgoed Roosdaal. Hij is niet alleen een verstokte genealoog maar ook bezeten van geschiedenis. Als lid van de Redactieraad van het tweemaandelijks Tijdschrift van Rausa  pleegt hij zo regelmatig een artikeltje. Veelal zijn de oude lokale geschiedenis, zeden en gewoonten uit Pamel en Ledeberg de leidraad doorheen zijn verhalen.

Zo ook zijn verhaal over de Fossemannen. De levensomstandigheden hier te lande tussen pakweg de jaren 1850-1940 waren geen sinecure voor onze ouders, grootouders en overgrootouders. In het nog jonge België heersten (politieke) wantoestanden, volgden de recessies elkaar in snel tempo op en werkloosheid en armoede overheersten. Op vele heerste de honger.  Veelal kwamen er amper twee keer per dag brood met aardappelen op tafel. En juist in die barre tijden werd de ene na de andere kolenmijn in vooral het Walenland open gebroken en ontgonnen. De grote industrieën in het Walenland waren al gauw wanhopig op zoek naar werkvee. En het vooruitzicht op een beter leven heeft duizenden Vlaamse jongemannen, soms zelfs hele gezinnen, uit wat we nu het Pajottenland noemen, naar de industriezones tussen Bergen-Charleroi tot in Luik aangezogen. Dat de ‘sale Flamins’ daar met een scheef oog werden bekeken, namen deze sukkelaars er nillens willens bij. Vlamingen stonden immers veelal onderaan in de pikorde en hun werkomstandigheden waren haast onmenselijk. Maar er moest brood op de plank komen. In het Walenland soms duizenden meters diep onder de grond gaan wroeten en minstens een stoflong opdoen, in desastreuze omstandigheden werken maar al bij al goed verdienen, was té aanlokkelijk want thuis moesten vele mondjes worden gevuld.

Over deze haast vergeten periode gaat het verhaal De Fossemannen


Willy De Smedt

Terug